Steenpuist
Bij een steenpuist heeft u een diepe ontsteking aan een haarzakje. Die ontsteking wordt veroorzaakt door bacteriën die in het haarzakje blijven zitten. De huid rondom het haarzakje is rood en gezwollen. Vaak komt er een puskop op. Het is ook mogelijk dat er meerde steenpuisten naast elkaar ontstaan. Dat wordt ook wel een negenoog genoemd. Daarnaast kunt u drager van de stafylokok bacterie zijn. Deze bacterie zorgt ervoor dat u vaker last heeft van steenpuisten. De plekken waar steenpuisten het meest voorkomen zijn:
- de lies;
- de oksels;
- de billen;
- het gezicht;
- de nek;
- En de neus.
Eerst ontstaat er een rode plek op uw huid. Deze zwelt op en wordt steeds pijnlijker. In het midden van die plek ontstaat een kop met pus. Deze kan geel of zwart zijn. In de meeste gevallen breekt de puist vanzelf open. Hierdoor loopt de pus eruit en kan de ontsteking genezen. Soms is de puist hardnekkiger en moet u hiervoor naar de dokter.
U kunt zelf de steenpuist behandelen door:
- De puist niet aan te raken, uit te knijpen of kapot te krabben.
- De puist vanzelf open te laten breken en de pus met lauw water af te spoelen.
Daarnaast is het belangrijk dat u goed aan de hygiëne denkt. Zo verspreidt u de bacteriën in de steenpuist niet naar anderen. Zo moet u:
- Uw handen goed wassen.
- Een eigen handendoek gebruiken. Pak elke dag een nieuwe.
- Uw nagels knippen. Dit voorkomt dat deze te lang worden en dat u gaat krabben.
- Uw lichaam 2 à 3 keer per week wassen met zeep waar chloorhexidine inzit.
- U laten informeren over hygiënemaatregelen als u in het ziekenhuis, een verzorgingstehuis, de voedselindustrie of de horeca werkt. Voor advies kunt u terecht bij uw bedrijfsarts.
U moet contact opnemen met uw huisarts als:
- De steenpuist na enkele weken nog niet opengebroken is en erg pijn doet.
- Uw huid niet goed geneest.
- Er meerdere steenpuisten op een plek zitten. Dan kan de huisarts u naar de chirurg in het ziekenhuis verwijzen. Dit is vooral nodig als de ontstekingen diep zitten.
- U vaker last heeft van steenpuisten en/of drager bent van de stafylokok.